zinnen – kort en helder

We weten dat weblezers niet lang blijven hangen op een pagina. En dat het cruciaal is om hen snel geboeid of nieuwsgierig te krijgen. Zorgvuldig taalgebruik is dan ook essentieel.

Het begin:

Begrijpt de bezoeker in één oogopslag op welke website hij terecht komt, en wat de organisatie erachter doet?

Een voorbeeld van een wervende baseline :

https://www.sint-pieters-leeuw.be/leven-welzijn/huis-van-het-kind
Valkuil:

Een slagzin gebruikt vaak beeldspraak. Die is doorgaans moeilijker te begrijpen voor minder talige bezoekers:

 

 

Wat heeft Hasselt dan?

Do’s en don’ts voor korte, heldere zinnen

Do’s:

  • Een zin bestaat uit maximaal 12 à 15 woorden. Meer woorden? Maak er 2 zinnen van!

  • Schrijf in de tegenwoordige tijd

  • Schrijf zoals je praat

Don’ts:

  • Vermijd passieve zinnen.

    • Niet: Schermen worden best zo weinig aangeboden
    • Wel: Je houdt schermtijd best zo kort mogelijk
  • Vermijd bijzinnen

  • Een werkwoord als onderwerp van je zin

    • Niet: Je kind veelvuldig straffen kan ertoe leiden dat het effect verdwijnt
    • Wel: Als je je kind vaak straft, verdwijnt het effect
  • ‘Je’ en ‘u’ door elkaar gebruiken. Gebruik ‘je’!

  • Vermijd dubbele ontkenningen

    • Niet: Voorkom dat er geen onnodig speelgoed in de kast ligt
    • Wel: Zorg dat enkel speelgoed waar je kind vaak mee speelt, binnen handbereik ligt
  • Moeilijke voorzetsels gebruiken:

    • Niet: Met het oog op een betere structuur, kan je de structuurkaartjes met betrekking tot huiswerk gebruiken
    • Wel: Om je kind structuur te bieden, kan je de structuurkaartjes over huiswerk gebruiken.